feast

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  feast (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /fiːst/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
feast feasts

Zelfstandig naamwoord

feast

  1. (voeding) banket [1], feestmaal
  2. feestdag, festival (m.n. kerkelijk)
    «The feast of Easter.»
    Het Paasfeest.
  3. (figuurlijk) feest, iets wat veel genoegen geeft
vervoeging
onbepaalde wijs to  feast 
he/she/it  feasts 
verleden tijd  feasted 
voltooid
deelwoord
 feasted 
onvoltooid
deelwoord
 feasting 
gebiedende wijs  feast 

Werkwoord

feast

  1. onovergankelijk smullen
  2. onovergankelijk (figuurlijk) genieten
  3. onovergankelijk feestvieren
  4. overgankelijk onthalen
Typische woordcombinaties
  • [1] feast on

Gangbaarheid

100 %van de Amerikanen;
100 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.