feestcommissie
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: feestcommissie (hulp, bestand)
Woordafbreking
- feest·com·mis·sie
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van feest zn en commissie zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | feestcommissie | feestcommissies |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de feestcommissie v [1]
- groep mensen die een feest organiseert
- ▸ Voor het Europees Parlement was hij ook nooit echt vriendelijk. Hij noemde ze een feestcommissie op zoek naar een feest. Maar de houding van Rutte is veranderd.[2]
- ▸ "Er zijn zulke uitgesproken meningen en tegenstrijdige belangen dat wij het uiteindelijk niet goed kunnen doen", staat onder meer in de mail van de sinterklaasfeestcommissie. "Wij willen en kunnen geen statement kiezen in deze situatie. We zijn immers collega's onder elkaar die met elkaar door een deur moeten kunnen."[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord feestcommissie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “De haat-liefdeverhouding van premier Rutte met de EU” (woensdag 13 juni 2018), NOS
- ↑ Weblink bron “Belastingdienst Limburg blaast Sinterklaasfeest af om pietendiscussie” (Dinsdag 12 november 2019), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.