feesthoed

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  feesthoed    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • feest·hoed
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feesthoed feesthoeden
verkleinwoord feesthoedje feesthoedjes

Zelfstandig naamwoord

defeesthoedm

  1. kleurrijk hoedje dat je draagt op een feest
    • Maak feesthoedjes van papier en lint.[2] 
    • Eerder vandaag vierde de presentatrice met de meisjes haar verjaardag in een zwembad met feesthoedjes op. Nicolette liet gisteren al weten zich te verheugen op haar verjaardag. "Bijna 31. Happy."[3] 

Gangbaarheid

98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Telegraaf 06 jan. 2016
  3. de Telegraaf 14 aug. 2015
  4. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.