femelaarster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  femelaarster    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfeməˌlarstər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fe·me·laar·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord femelaarster femelaarsters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defemelaarsterm

  1. vrouw die die zoetsappige en zeurderige verhaaltjes vertelt
     Ben ík dat? Ben ik dat écht, die uitgestreken femelaarster?[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'femelaarster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “De avond dat Mina mij meenam.” (1974), Meulenhoff, Amsterdam, ISBN 9029000481, p. 107
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.