fenol
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fenol (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fe·nol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fenol | fenolen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het fenol o [3]
- (scheikunde) een uit steenkolenteer verkregen organische verbinding (C6H5OH) bestaande uit een benzeenring waarvan één waterstofatoom is gesubstitueerd door een hydroxylgroep (OH)
Synoniemen
- carbol, hydroxybenzeen, carbolzuur
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord fenol staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fenol" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
69 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "fenol" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ fenol op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.