fiatteur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fiatteur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fi·at·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fiatteur fiatteurs
verkleinwoord fiatteurtje fiatteurtjes

Zelfstandig naamwoord

defiatteurm

  1. (beroep) iemand die fiatteert

Gangbaarheid

  • Het woord fiatteur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.