fiatteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fiatteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fi·at·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
fiatteren
fiatteerde
gefiatteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

fiatteren [2]

  1. overgankelijk goedkeuren
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord fiatteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
42 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.