fietsbus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsbus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fiets·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsbus fietsbussen
verkleinwoord fietsbusje fietsbusjes

Zelfstandig naamwoord

defietsbusv/m

  1. touringcar die tevens fietsen naar de vakantiebestemming vervoert

Gangbaarheid

  • Het woord 'fietsbus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.