fietsenmaakster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsenmaakster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fiet·sen·maak·ster
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsenmaakster fietsenmaaksters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defietsenmaaksterv

  1. (beroep) vrouwelijke fietsenmaker; vrouw die fietsen repareert
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'fietsenmaakster' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.