fietsjongen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fietsjongen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fiets·jon·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van fiets zn en jongen zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsjongen | fietsjongens |
verkleinwoord | fietsjongetje | fietsjongetjes |
Zelfstandig naamwoord
de fietsjongen m
- iemand die boodschappen rondbrengt op een fiets
Gangbaarheid
- Het woord fietsjongen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.