fietsparkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsparkeren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfitspɑrˌkerə(n)/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fiets·par·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  fiets zn  en  parkeren ww , in 1977 voor het eerst op grote schaal gebruikt in een reclamecampagne van fietsenmakers: "fietsparkeren is gratis" [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsparkeren -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetfietsparkereno

  1. (verkeer) stalling van fietsen in de openbare ruimte
     Ook op de Haarlemmerstraat wordt het fietsparkeren de komende tijd aangepakt. Bij de herinrichting komen er al meer stallingsplekken in de stegen en ook wordt gekeken of het fietsparkeren naast de Coeliekerk op de Lange Mare kan worden verbeterd.[2]
Opmerkingen
  • "Fietsparkeren" wordt, vooral in beleidsteksten, gebruikt als algemene benaming voor de activiteit en de daarvoor bestemde voorzieningen; een specifieke mogelijkheid om fietsen te stallen wordt met een van de hyponiemen aangeduid. Het is niet als werkwoord beschreven, omdat zelfs het tegenwoordig deelwoord "fietsparkerend" niet voorkomt.
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'fietsparkeren' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron fietsparkeren is gratis (advertentie) in: Algemeen Dagblad , jrg. 31 nr. 280 (30 maart 1977), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 4 kol. 5
  2. Weblink bron “Vier miljoen voor herinrichting Haarlemmerstraat Leiden” (5 feb 2016) op nu.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.