fietssleutel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietssleutel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fiets·sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietssleutel fietssleutels
verkleinwoord fietssleuteltje fietssleuteltjes

Zelfstandig naamwoord

defietssleutelm

  1. sleuteltje van een fietsslot
  2. (gereedschap) universeel stuk gereedschap met veel functies

Gangbaarheid

  • Het woord fietssleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.