fietsvaardigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fietsvaardigheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /fitsˈfardəxˌhɛit/ (4 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /fitsˈvar.dəχ.ɦɛɪ̯t/
    • (Vlaanderen, Brabant): /fitsˈvar.dəx.ɦɛːt/
Woordafbreking
  • fiets·vaar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fietsvaardigheid fietsvaardigheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defietsvaardigheidv

  1. de vaardigheid die benodigd is om te kunnen fietsen
    • Zijn onzekere houding op de fiets verried een gebrek aan fietsvaardigheid. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'fietsvaardigheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.