vaardigheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  vaardigheid    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈvardəxˌhɛit/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈvaːrdəxɦɛːɪt/
    • (Vlaanderen, Brabant): /ˈvaːrdəxɦɛːt/
Woordafbreking
  • vaar·dig·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vaardigheid vaardigheden
verkleinwoord vaardigheidje vaardigheidjes

Zelfstandig naamwoord

devaardigheidv

  1. het vermogen om een handeling bekwaam uit te voeren of een probleem juist op te lossen
    • Zij heeft de vaardigheid goed met kinderen om te kunnen gaan. 
     Het draait niet alleen maar om praktische vaardigheden.[1]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • vaardigheidsproef, vaardigheidstraining
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord vaardigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.