fleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fleer    (hulp, bestand)
  • IPA: /fler/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • fleer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fleer fleren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defleerm

  1. krachtige slag om iemand te straffen
    • Vader was de baas in huis, wat hij zei, gebeurde; je kon een fleer om je kop krijgen, en als het je niet beviel, zocht je maar een ander kosthuis. [3]
  2. (verouderd) verwonding door een mes
Schrijfwijzen
  • fler (uitspraakvariant)
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [1] fleerlings

fleer v

  1. (scheldwoord) vrouw die er zeer onverzorgd uitziet of snel bereid is tot seksueel verkeer
    • Een bolle fleer die tegen de paap gelonkt heeft spartelt tot haar rokken vliegen; (…) [4]

Werkwoord

vervoeging van
fleren

fleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fleren
    • Ik fleer. 
  2. gebiedende wijs van fleren
    • Fleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van fleren
    • Fleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord fleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
20 %van de Nederlanders;
14 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.