fokster

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fokster    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fok·ster
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van fokken met het achtervoegsel -ster
enkelvoud meervoud
naamwoord fokster foksters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defoksterv

  1. (veeteelt) (beroep) vrouw die dieren fokt
    • Cynthia ten Bergen won zaterdag met haar dieren twee hoofdprijzen op de jaarlijkse jongdierendag van haar vereniging Nut en Sport uit Vroomshoop. Ze won bij de konijnen met een dier van het ras Wener. Bovendien had de inwoonster van Daarle het fraaiste grote hoen op de keuring. Keurmeester Hendrik Timmer koos voor een vechthoen van het ras shamo van de succesvolle fokster. [1] 
    • Fokster vreest voor veulen na inseminatie met gevaarlijk gen: Veel Nederlandse paardenfokkers zitten in onzekerheid, nu bekend is dat de gevaarlijke genafwijking WFFS ook in Nederland voorkomt. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord fokster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
86 %van de Nederlanders;
91 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.