foncer

Frans

Uitspraak
  • Geluid:  foncer    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɔ̃.se/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van Oudfrans fons, fonz (= modern fond bodem), met het achtervoegsel -er. [1]

Werkwoord

foncer

  1. overgankelijk iets van een bodem voorzien
  2. overgankelijk (kookkunst) (taarten, gebak, e.d.) van een deegbodem voorzien
  3. overgankelijk (een put, e.d.) uitgraven
  4. overgankelijk (figuurlijk) verduisteren, donkerder maken
  5. ergatief (figuurlijk) afstormen, zich storten op (sur)
  6. ergatief (figuurlijk) (spreektaal) scheuren, racen [2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.