scheuren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  scheuren    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsxørɛ(n)/ (2 lettergrepen); /sxʏːrə(n)/
Woordafbreking
  • scheu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
scheuren
scheurde
gescheurd
zwak -d volledig

Werkwoord

scheuren

  1. overgankelijk in twee of meer delen trekken
    • De aardschok scheurde het huis in tweeën. 
    • Het huis werd door de aardschok in in tweeën gescheurd. 
  2. ergatief langs een inkeping in twee of meer delen uiteenvallen
    • De muur scheurde van boven naar beneden. 
    • Die muur is lelijk gescheurd. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

descheurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord scheur

Gangbaarheid

  • Het woord scheuren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.