foor

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  foor    (hulp, bestand)
  • IPA: /for/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • foor
enkelvoud meervoud
naamwoord foor foren
verkleinwoord foortje foortjes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

defoorv/m

  1. kermis
    • In België heeft men een foor terwijl men in Nederland een kermis heeft 
    • De botsautootjes zijn een vast onderdeel van de foor. 
  2. markt, beurs
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord foor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
10 %van de Nederlanders;
94 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.