force

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  force (US)    (hulp, bestand)
enkelvoud meervoud
force forces/force

Zelfstandig naamwoord

force

  1. macht
  2. kracht
  3. truc
vervoeging
onbepaalde wijs to  force 
he/she/it  forces 
verleden tijd  forced 
voltooid
deelwoord
 forced 
onvoltooid
deelwoord
 forcing 
gebiedende wijs  force 

Werkwoord

force

  1. dwingen, noodzaken



Frans

Uitspraak
  • Geluid:  force    (hulp, bestand)
  • IPA: /fɔʁs/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  force     la force     forces     les forces  

Zelfstandig naamwoord

force v

  1. kracht
    «Force musculaire.»
    Spierkracht.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.