forest

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  forest (US)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈfɒrɪst/
Woordafbreking
  • for·est
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse bijwoord foris (= buiten).
enkelvoud meervoud
forest forests

Zelfstandig naamwoord

forest

  1. woud, bos
    «In this forest you can find a variety of warblers.»
    In dit woud kun je een verscheidenheid aan zangers aantreffen.
Afgeleide begrippen
  • forest aisle
  • forest belt
  • forest cemetery
  • forest dieback
  • forest district
  • forest floor
  • forest nursery
  • forest officer
  • forest park
  • forest preserve
  • forestry
  • mountain forest
Uitdrukkingen en gezegden
  • to miss the forest for the trees
door het bos de bomen niet zien
vervoeging
onbepaalde wijs to  forest 
he/she/it  forests 
verleden tijd  forested 
voltooid
deelwoord
 forested 
onvoltooid
deelwoord
 foresting 
gebiedende wijs  forest 

Werkwoord

forest

  1. bebossen
    «This region is heavily forested
    Dit gebied is dicht bebost.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.