fransoos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fransoos    (hulp, bestand)
  • IPA: /frɑnˈsos/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fran·soos
Woordherkomst en -opbouw
  • via Middelnederlands Frantsois van Oudfrans françois, in de betekenis van ‘Fransman (minachtend)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord fransoos fransozen
verkleinwoord fransoosje fransoosjes

Zelfstandig naamwoord

defransoosm

  1. (scheldwoord) minachtende benaming voor iemand met de Franse nationaliteit
    • Wat denken die fransozen wel! 
Schrijfwijzen
Opmerkingen
  • Afleidingen van aardrijkskundige namen, zoals Fransman, worden met een hoofdletter geschreven. Sinds 2006 zegt spellingregel 16.J (3.2) dat deze hoofdletter vervalt bij bij- en scheldnamen, zoals aussie, fransoos, jap, kaaskop, mof en spanjool en spaghettivreter.
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fransoos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.