frezer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  frezer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fre·zer
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van frezen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord frezer frezers
verkleinwoord frezertje frezertjes

Zelfstandig naamwoord

defrezerm

  1. (beroep) iemand die freest voor zijn beroep
    • Hij is een ervaren frezer. 
Hyponiemen
  • handfrezer, houtfrezer, kettingfrezer, knopenfrezer, koppenfrezer, pennenfrezer, plaatfrezer, tandwielfrezer
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord 'frezer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
63 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.