frezer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: frezer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fre·zer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | frezer | frezers |
verkleinwoord | frezertje | frezertjes |
Zelfstandig naamwoord
de frezer m
- (beroep) iemand die freest voor zijn beroep
- Hij is een ervaren frezer.
Hyponiemen
- handfrezer, houtfrezer, kettingfrezer, knopenfrezer, koppenfrezer, pennenfrezer, plaatfrezer, tandwielfrezer
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'frezer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "frezer" herkend door:
63 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.