frisist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  frisist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fri·sist
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van Fries met het achtervoegsel -ist
enkelvoud meervoud
naamwoord frisist frisisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defrisistm

  1. (beroep) deskundige van de Friese taalkunde
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • frisiste

Gangbaarheid

  • Het woord frisist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
7 %van de Nederlanders;
14 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.