friso

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   friso     frisoj  
accusatief   frison     frisojn  

Zelfstandig naamwoord

friso

  1. Fries
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.