frituuruitbater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  frituuruitbater    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fri·tuur·uit·ba·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord frituuruitbater frituuruitbaters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defrituuruitbaterm

  1. (beroep) iemand die een frituur uitbaat
    • De frituuruitbater heeft een grondige opleiding gevolgd. 
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.