frugilego

Esperanto

  enkelvoud meervoud
nominatief   frugilego     frugilegoj  
accusatief   frugilegon     frugilegojn  

Zelfstandig naamwoord

frugilego

  1. (zangvogels) roek
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.