fuselier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fuselier    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fu·se·lier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fuselier fuseliers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defuselierm

  1. (beroep) (geschiedenis) vroegere, met een geweer bewapende infanterist
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord fuselier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.