futloosheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  futloosheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fut·loos·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord futloosheid futloosheden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defutloosheidv

  1. het futloos zijn
    • De enorme futloosheid van mijn dochter bleek veroorzaakt te zijn door de ziekte van Pfeiffer. 
Synoniemen
  1. sloomheid, luiheid, moeheid

Gangbaarheid

  • Het woord futloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
96 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.