futura

Uitspraak

• Geluid:  futura    (hulp, bestand)
• IPA: / fyˈtyra / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• fu·tu·ra

Woordherkomst en -opbouw

• van Latijn futura

Zelfstandig naamwoord

de futura mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord futurum

Gangbaarheid

• Het woord futura staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Zelfstandig naamwoord

futūra

1. nominatief onzijdig meervoud van futūrum
2. accusatief onzijdig meervoud van futūrum

Bijvoeglijk naamwoord

futura

1. vrouwelijk enkelvoud van futuro

Uitspraak

• IPA: /fʊtuːra/

Woordafbreking

• fu·tu·ra

Zelfstandig naamwoord

futura

1. genitief enkelvoud van futurum
2. nominatief meervoud van futurum
3. accusatief meervoud van futurum
4. vocatief meervoud van futurum