gång

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • gång
Naar frequentie 178


Zelfstandig naamwoord 1:
gångs enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     gång     gången     -     -  
  genitief     gångs     gångens     -     -  

Zelfstandig naamwoord

gång, g

  1. gang (manier van gaan)
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord 2:
gångs enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     gång     gången     gångar     gångarna  
  genitief     gångs     gångens     gångars     gångarnas  

Zelfstandig naamwoord

gång, g

  1. bedrijf (in / buiten bedrijf)
Synoniemen
  • fart
  • framfart
  • rörelse
Zelfstandig naamwoord 3:
gångs enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     gång     gången     gånger     gångerna  
  genitief     gångs     gångens     gångers     gångernas  

Zelfstandig naamwoord

gång, g

  1. (figuurlijk) gang, loop (verloop van de gebeurtenissen)
  2. manier van lopen
  3. (sport) snelwandelen
  4. voetpad
  5. (figuurlijk) gang (lange, smalle ruimte in een gebouw)
  6. keer
Synoniemen
  • [1]: fortgång
  • [1]: förlopp
  • [2]: gångart
  • [2]: gångstil
  • [3]: gångsport
  • [4]: gångstig
  • [5]: passage
  • [6]: tilfälle
Uitdrukkingen en gezegden
  • [6]: Det var en gång ...
Er was eens ...
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.