fart

Deens

Uitspraak
  • IPA: /fart/, /fɑːˀd̥/

Zelfstandig naamwoord

fart g

  1. snelheid
  2. vaart
Verbuiging
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   fart     farten     farter     farterne  
genitief   farts     fartens     farters     farternes  

Verwijzingen

    Engels

    Uitspraak
    • Geluid:  fart (VK)    (hulp, bestand),  fart (VK)    (hulp, bestand),  fart (VS)    (hulp, bestand)
    Woordherkomst en -opbouw
    enkelvoud meervoud
    fart farts

    Zelfstandig naamwoord

    fart

    1. buikwind,  scheet zn , veest
    vervoeging
    onbepaalde wijs to  fart 
    he/she/it  farts 
    verleden tijd  farted 
    voltooid
    deelwoord
     farted 
    onvoltooid
    deelwoord
     farting 
    gebiedende wijs  fart 

    Werkwoord

    fart

    1. onovergankelijk een  scheet zn  laten

    Gangbaarheid

    100 %van de Amerikanen;
    99 %van de Britten.[1]

    Verwijzingen

    1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be

    Zweeds

    Zelfstandig naamwoord

    fart g

    1. snelheid
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.