fart
Deens
Uitspraak
- IPA: /fart/, /fɑːˀd̥/
Zelfstandig naamwoord
fart g
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fart | farten | farter | farterne |
genitief | farts | fartens | farters | farternes |
Verwijzingen
- fart in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord van Middelengels ferten / farten, Angelsaksisch feortan dat teruggaat op Protogermaans *fertaną, Indo-Europees *perd-.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
fart | farts |
Zelfstandig naamwoord
fart
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to fart |
he/she/it | farts |
verleden tijd | farted |
voltooid deelwoord |
farted |
onvoltooid deelwoord |
farting |
gebiedende wijs | fart |
Werkwoord
fart
- onovergankelijk een scheet zn laten
Gangbaarheid
- In onderzoek van 2014-2018 door het Centrum voor Leesonderzoek werd "fart" herkend door:
100 % | van de Amerikanen; |
99 % | van de Britten.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
fart g
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.