gaas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gaas    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣas/
Woordafbreking
  • gaas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘luchtig weefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1692 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gaas gazen
verkleinwoord gaasje gaasjes

Zelfstandig naamwoord

hetgaaso

  1. een uit dunne gevlochten metalen draadjes gemaakte mat
    • Het kippenhok werd gemaakt van een houten geraamte bekleed met gaas. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gaas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.