galjoen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  galjoen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣɑlˈjun/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • gal·joen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord galjoen galjoenen
verkleinwoord galjoentje galjoentjes

Zelfstandig naamwoord

hetgaljoeno

  1. o (scheepvaart) een historisch zeilschip met een hoge achtersteven
    • De Spanjaarden stuurden galjoenen overzee naar Amerika. 
  2. v/m (straalvinnigen) Dichistius capensis  de nationale vis van Zuid-Afrika
    • Galjoenen zijn gewild bij hengelaars op de Zuid-Afrikaanse kust 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord galjoen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

enkelvoud meervoud
naamwoord galjoen galjoene

Zelfstandig naamwoord

galjoen

  1. (straalvinnigen) galjoen Dichistius capensis 

Engels

enkelvoud meervoud
galjoen galjoens

Zelfstandig naamwoord

galjoen

  1. (straalvinnigen) galjoen Dichistius capensis 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.