gameet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gameet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ga·meet
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘voortplantingscel’ voor het eerst aangetroffen in 1902 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gameet gameten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degameetv/m

  1. (biologie) geslachtscel
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gameet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
17 %van de Nederlanders;
45 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.