gangreen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gangreen    (hulp, bestand)
  • IPA: /gɑŋ'gren/
Woordafbreking
  • gan·green
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘koudvuur’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1595 [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord gangreen -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgangreeno

  1. (medisch) de afsterving en ontbinding van een levend organisme
    • Het vochtige gangreen had een rottingsstank. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gangreen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
69 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.