garve
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: garve (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gar·ve
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw
- zn: In de betekenis van ‘schoof’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1170 [1] [2]
- ww: garf ww met de uitgang -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | garve | garven |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de garve v / m [3]
- een bos samengebonden graanhalmen, 6-8 garven vormen 1 schoof
- pacht die men betaalt in de vorm van een hoeveelheid garven (met name in de Achterhoek)
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- op de garve bouwen
landbouw bedrijven op gepachte grond
Werkwoord
vervoeging van |
---|
garven |
garve
- aanvoegende wijs van garven
Gangbaarheid
- Het woord garve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "garve" herkend door:
31 % | van de Nederlanders; |
47 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "garve" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ garve op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.