gastzus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gastzus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • gast·zus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gastzus gastzussen
verkleinwoord gastzusje gastzusjes

Zelfstandig naamwoord

degastzusv

  1. dochter van gastouders
     Een halfjaar. Langer was niet nodig om van Asma (9) een ‘meisje van bij ons’ te maken. Ze woont sinds april in bij het gezin van Rik Monteyne en Valeska Laisnez in Koolkerke. Asma gaat naar school en naar de scouts, speelt met barbies, houdt van shoppen en maakt geregeld ruzie met haar jongste gastzus. ‘Ze kunnen niet met en niet zonder elkaar’, zegt haar pleegvader.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'gastzus' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
44 %van de Nederlanders;
52 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “'Ze hebben alleen een papiertje bij zich met het telefoonnummer van hun ouders'” (15/12/2017), De Standaard
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.