gazon

Niet te verwarren met: Chazon

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gazon    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣaˈzɔn/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ga·zon
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘onderhouden grasveld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1780 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gazon gazons
verkleinwoord gazonnetje gazonnetjes

Zelfstandig naamwoord

hetgazono

  1. onderhouden, kort gemaaid grasveld bij een huis
    • Een gazon kan ingezaaid worden of er kunnen graszoden gelegd worden. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gazon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.