geëtter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geëtter    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈʔɛtər/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ge·et·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van etteren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geëtter
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgeëttero

  1. aanhoudend vervelend treiteren
    • In de mêlee gaan het staatsieportret en het videoapparaat aan gruzelementen, de twee-eiige tweeling hangt aan de tl-buizen en na een tsunami van etuis en proppen is Alex het geëtter zat: niet bepaald de-escalerend slaat hij woest om zich heen, tot de bel verlossing brengt. [1] 
    • Maar als ik opnames verklootte door te lachen, dan wist ik dat het geld kostte, dat we achter raakten op schema. Ik zag Kevin als mijn kleine broertje dat mij van mijn stuk probeerde te brengen met zijn geëtter. Dat mocht hem niet lukken. [2] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord geëtter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
78 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.