gebitsziekte

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebitsziekte    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·bits·ziek·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebitsziekte gebitsziektes
gebitsziekten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

degebitsziektev

  1. (medisch) aandoening van het gebit.
    • Caries is een van de belangrijkste gebitsziektes. 

Gangbaarheid

  • Het woord gebitsziekte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.