gebrabbel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gebrabbel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ɣəˈbrɑbəl/
Woordafbreking
  • ge·brab·bel
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van brabbelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gebrabbel -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetgebrabbelo

  1. voortdurend onverstaanbaar gepraat
    • Ze trachtte van de angstige kleuter te vernemen waar zijn ouders waren, maar meer dan wat gebrabbel en gesnik kreeg ze niet te horen. 

Gangbaarheid

  • Het woord gebrabbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.