gedreig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:
Woordafbreking
  • ge·dreig
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van dreigen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord gedreig
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgedreigo

  1. de handeling van het uiten van dreigementen
    • Hou op met dat gedreig! 
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.