geilheid

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geilheid    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • geil·heid
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van geil met het achtervoegsel -heid
enkelvoud meervoud
naamwoord geilheid geilheden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

degeilheidv

  1. het geil zijn, de wellustigheid
  2. van gewassen, bomen, planten enz.: weelderigheid ?
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord geilheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.