geitenherder
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geitenherder (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gei·ten·her·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geitenherder | geitenherders |
verkleinwoord | geitenherdertje | geitenherdertjes |
Zelfstandig naamwoord
de geitenherder m
- (beroep) een herder die geiten hoedt
- De geitenherder had 20 geiten.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.