geknars
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: geknars (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·knars
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geknars | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het geknars o
- een voortdurend knarsen
- ▸ Een zacht geknars van het raam, de eerste gedempte geluiden van sluipende voeten langs de brandtrap.[2]
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord geknars staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geknars" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044625691
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.