geknisper

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  geknisper    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·knis·per
Woordherkomst en -opbouw
  • naamwoord van handeling van knisperen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud meervoud
naamwoord geknisper
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgeknispero

  1. het aanhoudend een licht knetterend geluid maken
     Ze zal de milde Californische seizoenen talloze malen zien wisselen, het zilveren geknisper van generaties krekels horen, de rivier droog zien vallen tijdens hete zomers, de kolkende watermassa horen na een plensbui.[1]
     Als leerlingen dat willen, mogen ze iets van huis meenemen. De een neemt een fotootje van de hond mee, de ander een knuffel. Of een zakje snoep. „We vragen wel altijd om de zakjes vooraf open te maken. Dat we niet drie uur dat geknisper van de snoepzakjes hoeven te horen.”[2]

Gangbaarheid

  • Het woord geknisper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2. Weblink bron
    Hans Brok
    “Surveillant legt kandidaten in de watten” (25-05-2013), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.