gem
Niet te verwarren met: Gem |
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gem (hulp, bestand)
Woordafbreking
- gem
Woordherkomst en -opbouw
- Middelnederlands gemme, van Latijn gemma
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gem | gemmen |
verkleinwoord | gemmetje | gemmetjes |
Zelfstandig naamwoord
de gem v / m [1]
- een (half)edelsteen met een gesneden decoratie
Gangbaarheid
- Het woord gem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Engels
Uitspraak
- Geluid: gem (VS) (hulp, bestand)
- IPA: /ʤɛm/
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudengelse gimm.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gem | gems |
Zelfstandig naamwoord
gem
Volapük
Zelfstandig naamwoord
gem
- (familie) brus, hyperoniem voor broer en zus
Hyponiemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.