gemeentekantoor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: gemeentekantoor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ge·meen·te·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van gemeente zn en kantoor zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gemeentekantoor | gemeentekantoren |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gemeentekantoor o
- gebouw waarin gemeenteambtenaren werken
- ▸ In de gemeente wordt al maanden geruzied over waar de ambtenaren van de plaats moeten zitten. Er is een nieuw gemeentekantoor gekocht in Edam, het historische pand waar vroeger het Hoogheemraadschap zat. Volendammers willen daar echter niet naartoe, omdat ze in de eigen plaats willen blijven werken.[2]
- ▸ Volgens de gemeente was er een gesprek op het gemeentekantoor aan vooraf gegaan. Daar kreeg de verdachte te horen dat er twijfels waren over zijn woonadres en dat er later op de dag een huisbezoek zou zijn.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord gemeentekantoor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “College Edam-Volendam gevallen” (Vrijdag 24 januari 2014, 03:15), NOS
- ↑ Weblink bron “Deventer ambtenaar bijna gewurgd” (Woensdag 3 oktober 2012, 14:54), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.