gemijmer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  gemijmer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ge·mij·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gemijmer
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetgemijmero

  1. aanhoudend, rustig, niet heel doelgericht nadenken
    • De woorden van een lange statige, Bouquetreeks waardige, arts maakten een einde aan mijn gemijmer: ‘Loopt u even mee mevrouw?’ De arts beende voor me uit door de gang met in zijn kielzog mevrouw ‘bovenkantje’. Kennelijk ging ik het slechte nieuws ergens in de catacomben van het ziekenhuis vernemen. [2] 
    • „We zijn blij met de sloep, maar stiekem kijken we naar iets anders met een kajuit”, vervolgt Max. „We zouden nog honderden routes willen varen: Friesland, de Vecht of het oosten des lands, maar we hebben geen slaapplaatsen of toilet aan boord. We hebben gemijmerd over een ONJ.” [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord gemijmer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.